Ik hou van het amateurvoetbal. Veel meer dan van de professionele tak. Uiteraard geniet ik ook van een topduel als Real Madrid – Barcelona. Je ziet dan voetbal van de bovenste plank. En ik volg het betaalde voetbal ook nauwlettend, maar waar ik bijna ieder weekend wel op een amateurveld te vinden ben, kom ik zelden in een stadion om een wedstrijd te aanschouwen.
Ik hou van de ‘ons-kent-ons’-mentaliteit bij de amateurs. Je komt bekenden tegen, maakt een praatje en moppert dat vroeger alles beter was. Vrijwilligers werken zich uit de naad om hun clubje te steunen. Spelers waar ik in mijn actieve periode tegen speelde kom ik nu weer tegen als trainer, leider of bestuurslid. Of ze hebben inmiddels zelf kinderen die voetballen. Clubs hebben ook allemaal hun eigen gezicht en identiteit. Dat verklaard ook meteen de emotie die loskomt als er bijvoorbeeld over een fusie wordt gesproken. De politiek onderschat dit.
Er moet in de meeste gemeentes fors worden bezuinigd en het voetbal ontkomt daar ook niet aan. Terecht, laat dat duidelijk zijn. De overheid is bij (bijna) alle clubs de grootste sponsor. Onderhoud aan velden, accommodaties en infrastructuur komt grotendeels op het conto van de gemeente terecht. In deze tijd van bezuinigen wordt er dus al snel gekeken waar er gesneden kan worden en wat is makkelijker dan clubjes samen voegen? Dat scheelt de kosten van een sportpark. Men spreekt dit niet hardop uit, want dat kost stemmen bij de verkiezingen, maar er wordt wel op aangestuurd. De geldkraan wordt langzaam dicht gedraaid en dus krijgen de clubs meer kosten voor hun kiezen en hebben het steeds moeilijker om het financiële hoofd boven water te houden.
Misschien ben ik een doemdenker en zie ik het allemaal veel te somber in, maar ik denk echt dat binnen nu en tien jaar er heel wat clubs het loodje hebben gelegd.
Wij zitten hier in een krimpregio, met niet al teveel industrie of middenstand. Sponsoring is moeilijk, maar ook het hebben van genoeg actieve voetballers om in iedere leeftijdsgroep voetbal aan te kunnen bieden wordt lastig. Wij hebben hier nu eenmaal te maken met relatief kleine clubs. De redactie van FC Kanaalstreek geeft aan dat er 24 verenigingen zijn die zij volgen. Hoeveel van die 24 verenigingen hebben vanaf de F-jes tot en met de A-junioren in alle categorieën een elftal ? Het is een wilde gok, maar ik denk nog niet de helft. Vooral in de bovenbouw wordt de spoeling al snel dun. De jeugd moet werken, gaat liever uit, of vertrekt voor studie naar een andere woonplaats. Samenwerken zal het credo zijn voor de komende jaren, al of niet gedwongen door de overheid.
Arie Weits
Show Comments (0)