Column: Laat de plakplaatjes over aan Panini

Een column over de ijdelheid van de voetballer, geschreven door Gijs Klompmaker.

Sinds kort kijk ik graag naar rugby. Zo’n zeslandentoernooi met ferme trappen en ongebreideld gebeuk. Zelf heb ik ooit in de gelederen van de Grutte Pier in Leeuwarden meegedaan aan een rugbytraining. Mensen die me kennen snappen wel dat ik daar niets te zoeken had. Een handjevol studentes die op een druilerige avond keken naar dat gebeuk, lachten hun tanden bloot toen ze mij zagen dartelen. ‘Bambi in oorlogsgebied’, zo zag het eruit.

Maar goed, ik kijk dus graag naar rugby tegenwoordig. Ook vanwege het totaal onnatuurlijke gedrag jegens de arbiter. Uit de kluiten gewassen vechtmachines knikken plechtig en begripvol naar een klein scharminkeltje met een fluit. Zo hebben we tienduizenden jaren geleden de neanderthalers eronder gekregen denk ik. Natuurlijk is het mooi hoor, dat ze zo lief zijn voor de scheidsrechters. Begrijp me niet verkeerd. Daar kunnen voetballers nog van leren, hoor je vaak zeggen. Ik durf te zeggen, dat dit niet gaat lukken. Waarom niet? Eén woord; ijdelheid.

IJdelheid

Het gebrek eraan op zo’n rugbyveld, dat is werkelijk een verademing om te zien. Wellicht komt het omdat ik toch elke avond stiekem weer naar een voetbalwedstrijd zit te turen. Vaak bij gebrek aan beter, soms omdat ik even uit ben genetflixed. IJdelheid dus. De ziekte van het voetbal, in alle niveaus en lagen van het voetbal is het alom vertegenwoordigd, zoals de pest in de middeleeuwen.

De haren strak naar rechts gekamd, tape om de broze enkeltjes, een strakke onderbroek zodat de huid niet geteisterd wordt bij een hoogst noodzakelijke sliding. Gadverdamme. De voetbalschoenen door moeders en bijna moeders blinkend oranje geboend, de benen ingesmeerd met olie alsof het gladiatoren zijn. Die weten nog dat ze waarschijnlijk sterven, dat het hun laatste optreden is. Een parmantige nabootsing van iets wat op een warming-up moet lijken. De dames in de spinningklas lachen je vierkant uit, man. Met je mond wijd open na tien minuten schadevrij doorkomen; het kapsel nog volledig in tact ondanks een niet te voorkomen kopbal. Hou toch op!

Juichen

Dat soort ijdelheid. Die zich ook manifesteert in juichen, in reactie op het publiek. Walgelijk. Vijf vingers in de lucht omdat je zoveel titels heb gewonnen of boos worden wanneer bij het vieren van een doelpunt je coupe in de war is gemaakt. Kom op zeg. Daarom kijk ik dus liever naar rugby. Het is stukken minder mooi hoor, dat spel. Dat rennen met een eierbal tot je over de lijn bent, staat natuurlijk in schril contrast met een doelpunt van, ik noem eens, een Dennis Bergkamp. Maar dat juichen, wars van camera’s, wars van ijdelheid en egotripperij. Heeeerlijk. Met vier e’s ja, zo lekker!

Steek gewoon je arm in de lucht als je scoort. Heeft niemand door hoe zielig het is wanneer je in het juichen aangeeft elk vrij uur te gamen. Dat dus je wereld niet groter is dan één of ander dom schietspel. En daarnaast, wat is het met die kapsels en dat geföhnde gedoe. Over vijfennegentig minuten sta je weer onder de douche man, doe normaal. Ik weet dat ik de ijdelheid niet uit het voetbal schrijf met een regionaal tekstje dat de naam column niet mag dragen. Zo ijdel ben ik zelf dan net weer niet,  toegegeven het scheelt niet veel. Maar ik pleit ervoor alle schoonheid, alle arbeid en alle ijdelheid aan het leer te schenken. Niets is mooier dan de bal. Ik kijk veel liever naar een door de lucht snijdende bal, die onderweg is  in een geweldige crosspass te evolueren, dan naar die indianentooien op het hoofd van mannen die hun kapper vaker zien dan hun oma.

Panini plakplaatjes

Kijk voor de grap eens een rugbywedstrijd. Dan weet je waarom tape en bandages zijn uitgevonden. Verspil geen inkt aan je lichaam, laat de plakplaatjes aan Panini over. Doe je haar lekker na de wedstrijd en laat de bal het werk doen. Glij over het gras alsof er niemand kijkt. Geniet van het witte kalk dat om je bovenbeen is gestuukt. Van de schaafplekken op je knieën en bewaar die ijdelheid lekker voor een stapavond of zo. Laat ons slaven van het gras worden, zoals de wielrenners van de weg. Ik hoef niet steeds een modepopje te zien die showt hoe mooi hij tegen een bal kan trappen. Vreet die modder in het vijfmetergebied op, trap de plaggen uit de hoeken van het veld en eet bruin brood met pindakaas. Een voetballer!

Gijs Klompmaker

Tags:

  • Show Comments (0)

Je emailadres wordt niet gepubliceerd. Benodigde velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *

  • naam *

  • email *

  • website

You May Also Like

René Nijgh: “Kanaalstreek-derby”

Het is nauwelijks voor te stellen, maar in het seizoen 2000-2001 speelden zowel Nieuw ...

René Nijgh: “Alteveer verrijkte mijn leven”

Op moment van schrijven zit mijn laatste wedstrijd als trainer van v.v. Alteveer er ...

Jordi Nijgh: “Een dierbaar compliment”

“Doe toch eens normaal, man!” was hetgeen ik tegen mijn vader zei als hij ...