Peter Kroezenga: “Burenruzie”

Je bent nooit zenuwachtig voor een wedstrijd, maar nu wel. In de kantine is het nog dollen, maar zodra je de kleedkamer instapt voel je de sfeer veranderen. Je bereidt je voor, zoals je dat altijd doet, maar toch net anders. Als je om je heen kijkt zie je iedereen met dezelfde gelaatsuitdrukking zitten. Focus, vol stress kauwen op een stukje kauwgom. De trainer probeert uit te leggen hoe we gaan spelen, maar niemand luistert. Dezelfde gedachten, dezelfde mentaliteit: nooit verliezen.

Na de warming-up stap je bezweet de kleedkamer weer in, wedstrijdshirtje aan en je keepershandschoenen extra strak, speciaal voor vandaag. De scheidsrechter heeft laten weten dat hij wil beginnen: een enorme orkaan van geluid hoor je uit de andere kleedkamer komen. We kijken elkaar aan, zonder een woord te zeggen weet je wat iedereen denk: “Dit kunnen wij veel harder!” De route van de kleedkamer naar het veld is eigenlijk een hele korte, maar lijkt een uur te duren.

Eenmaal de arena ingelopen zie je supporters. Tellen doe je niet, maar je schat minimaal 250 toeschouwers te zien. We applaudisseren, de supporters roepen: “Alles of niets, jongens!” Eenmaal in de cirkel aangekomen geef je de scheidsrechter een hand: “Zo jongens, zin aan?” De aanvoerder aan de andere kant, die ik overigens al vijftien jaar ken, reageert gelaten, waarop ik zeg: “Laten we maar gauw beginnen dan.”

Richting het doel worden er nog een paar high-fives uitgedeeld. Met een norse blik draai ik mezelf om en steek mijn hand omhoog: de scheidsrechter fluit. De spanning is totaal verdwenen, het is nu gewoon elf tegen elf en wij gaan winnen. De eerste helft gaat in een flits voorbij, een gelijkopgaande strijd. In zo’n wedstrijd ben je altijd bang voor dat ene moment dat je even niet op staat te letten of dat je uitglijdt, maar dat gebeurt niet.

Alles lijkt als een puzzel in elkaar te vallen als we een kwartier na rust op 1-0 komen. “Zie je nou wel?”, roept een supporter op leeftijd tegen zijn biljartkameraad. De tegenstander raakt zienderogen geïrriteerd, een elleboogje hier een trapje daar. Tien minuten voor tijd komen de buren met een man minder te staan en maken wij vlak voor tijd 2-0. De vreugde is onbeschrijfelijk, zeker voor een keeper, want 90% van de doelpunten moet je alleen vieren, zo ook deze.

De arbiter neemt een teug adem blaast driemaal: een zucht van gejuich klinkt, iedereen tevreden. Na wat danspasjes in de kleedkamer met de enorme boomblaster kom je in de kantine. Nou ja, je doet een poging, want iedereen viert het feestje mee. Half tijgerend probeer je bij de bar te komen, schouderklopjes hier en daar. Na een stuk of wat biertjes begint het rustiger te worden. Je krijgt even tijd om na te denken wat voor geweldige middag dit was. Een derby blijft altijd bijzonder.

keeper

  • Show Comments (0)

Je emailadres wordt niet gepubliceerd. Benodigde velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *

  • naam *

  • email *

  • website

You May Also Like

Column: The Foreign Input

Een zomercolumn over een internationaal campingvoetbaltoernooi en een magistraal hoogtepunt.

Peter Kroezenga: “De winterstop”

Je lichaam wordt vermoeider. Na elke training of wedstrijd krijg je last van meer ...

Peter Kroezenga: “De laatste keer”

De laatste keer dit jaar dat mijn wekker veel te vroeg gaat voor een ...