Keeper zijn, het is moeilijker dan je zult denken. Vaak wordt gezegd dat mensen die in het doel staan niet helemaal goed bij hun hoofd zijn. Iedereen die mij een beetje kent, zal dat waarschijnlijk kunnen beamen. Het is een vak van ups en downs: vallen en opstaan. Het ene moment ben je een held en het andere de schlemiel. Meer dan twintig jaar heb ik het vol kunnen houden, alle emoties zaten erin.
Vooral de periode dat de prestaties te wensen over lieten zal ik niet snel vergeten. Het was het seizoen 2003-2004, ik was achttien jaren jong. We stonden er goed voor, zes wedstrijden voor het einde werden we koploper na een tumultueuze wedstrijd tegen de nummer twee. De volgende wedstrijd tegen SVDB leek, gezien de stand, een makkelijke overwinning te worden. Maar helaas, twee minuten voor het einde schoot een SVDB-er een vrije bal hard tegen de touwen in de hoek die voor mij had moeten zijn: 1-1.
Door blessures en schorsingen werd de selectie smaller en smaller. De wedstrijden tegen Buinen en Smilde werden verloren en het kampioenschap verdween aan de horizon. Ook mijn eigen prestaties waren niet om over naar huis te schrijven: het hele seizoen ging prima, totdat de prijzen werden verdeeld. De trainer dacht er blijkbaar hetzelfde over, want in een interview met de krant liet hij duidelijk weten niet tevreden te zijn over mij: “Zonder hem de zwarte piet toe te spelen natuurlijk, maar het kost ons ontzettend veel punten.” De boodschap was vrij duidelijk.
Mensen in het dorp spraken er schande van om zo’n jonge vent voor de resultaten op de laten draaien. Het liet me niet koud, trainde nauwelijks nog en had voor mezelf al besloten om het volgende seizoen ergens anders te gaan keepen. De wedstrijd uit tegen Witteveense Boys was de voorlaatste. Het was mooi weer, weet ik me nog te herinneren. Tien minuten na het eerste fluitsignaal rolden de GKC-supporters een meterslang spandoek uit over het hekwerk langs het veld: “De trainer laat je in de kou, maar Peter, wij staan achter jou!” Ik was sprakeloos.
Hoe graag ik ook wilde, laten zien wat ik kon lukte niet meer. De bal kwam gewoonweg niet meer bij mij in de buurt, het laatste doelgevaar kwam uit een vrije trap die klemvast gepakt kon worden, hoe graag ik ook wilde dat deze richting kruising vloog. Ik bedankte de supporters en wees de trainer er nog even op wie er de dienst uitmaakten.
Zo zie je maar weer, voetbal is niet zomaar een hobby. Het is niet alleen elf tegen elf en dom achter een bal aan rennen, het is een deel van je leven.
Show Comments (0)