Column: Strafschop

Een column over de kunst van het nemen van een strafschop, geschreven door Erwin Beukema.

Het nemen van een strafschop is binnen de voetballerij een kunst op zich. Het heeft niet eens zo veel te maken met traptechniek. Elke betaald voetballer, maar ook de gemiddelde amateur, is immers in staat om de bal vanaf elf meter in het hoekje te plaatsen. In de wedstrijd blijkt het toch anders te zijn. Dan weet de strafschopnemer dat alle ogen op hem gericht zijn. Teamgenoten verwachten dat de bal erin gaat, tegenstanders instrueren de doelman, die op zijn beurt alles doet om jou uit je concentratie te halen. Je voelt een bepaalde sensatie vanuit het publiek. Een hoorbare stilte vaak, op het moment dat jij begint aan je aanloop. Bij velen zorgt het voor kortsluiting.

Door: Erwin Beukema

Seedorf en een Kanaalstreekvedette

Zelfs de besten hebben er last van. De ouderen onder ons herinneren zich vast Clarence Seedorf nog wel op het EK in 1996 en een paar maanden later in Bursa tegen Turkije. Het was dapper dat hij zijn verantwoordelijkheid nam, maar hij kon er toch niet mee omgaan. Dichter bij huis heb ik de plaatselijke vedette van een Kanaalstreekteam misschien wel vaker zien missen dan scoren vanaf elf meter. Hij bleef ze echter opeisen. Zelfkennis is ook een kwaliteit.

Specialisten

Daartegenover staan de specialisten. Ronald Koeman heb ik bijvoorbeeld zelden zien falen. Als hij mocht aanleggen, dan kon je er bijna zeker van zijn dat het net zou bollen. In de huidige top denk ik aan Harry Kane bij Spurs en Engeland. Die heeft ook stalen zenuwen. In Nederland was Teun Koopmeiners bij AZ lange tijd een absolute zekerheid, al was hij het dit seizoen ineens kwijt. Ook dat kan gebeuren.

Panenka

Naast de zekerheidjes heb je te maken met een aantal unieke exemplaren. Strafschopnemers wier naam tot in lengte van dagen aan een bepaald soort strafschop is verbonden. De bekendste is wellicht de ‘Panenka’, vernoemd naar de Tsjech Antonín Panenka. Hij besliste namens het toenmalige Tsjecho-Slowakije de EK-finale van 1976 door de Duitse doelman Sepp Maier met een stiftje te verrassen. Ongekend! Niet alleen de manier waarop, maar ook het moment waarop hij het kunststukje uitvoerde. In een EK-finale, met de wetenschap dat niet alleen de trots van zijn natie op het spel stond, maar meer nog zijn eigen toekomst. Zelf zou hij hier later over zeggen: “”Ik wist dat als ik zou missen, onze communistische regering zou denken dat het een politiek gebaar was. Dan zou ik misschien eindigen in de uraniummijnen.” Je moet het maar durven.

Neeskens

Nederland kent zijn eigen variant, namelijk de ‘Neeskens’. Een stuk minder gepolijst, maar toch ook wel vergelijkbaar. Ook de typische ‘Neeskens’ ontstond immers in een grote finale, de doelman was wederom Sepp Maier en ook hier ging het recht door het midden. Johan Neeskens deed het echter niet met een boogje. In tegendeel, de Nees ramde het leder bijna met stip en al tegen de touwen. Hij bracht Oranje op 1-0 in de WK-finale van 1974. We weten allemaal hoe het afliep. Saillant detail: Neeskens zal later opbiechten dat hij de bal verkeerd raakte. Zijn naam is echter voor eeuwig verbonden aan de snoeiharde strafschop rechtdoor.

Cruijff-Olsen

Natuurlijk mag ook de ‘Cruijff-Olsen’-variant niet ontbreken. Hoewel Johan Cruijff geen uitgesproken specialist was stond hij op 5 december 1982 toch achter de bal toen zijn Ajax een penalty mocht nemen tegen Helmond Sport. Kort contact met zijn collega Jesper Olsen bracht hem er toe om een eerder op de training uitgevoerde variant in de praktijk te brengen. De penalty in drieën was geboren. Cruijff legt af op Olsen, Olsen geeft terug en Cruijff scoort. Je moet het maar verzinnen! Ook deze variant is sindsdien vernoemd naar de eerste uitvoerders. Helmond-goalie Otto Versfeld wist het in 1982 al zeker toen hij zei: “Over zo’ n doelpunt zal nog lang worden gesproken. Daarom vind ik het wel leuk dat ik erbij betrokken was, al sta je dan een moment voor gek.” Bijna veertig jaar later kunnen we gerust stellen dat hij gelijk heeft gekregen.

Beukema

Tot slot hebben we nog de ‘Beukema’. Iets minder bekend, of beter gezegd alleen bekend bij intimi. De schrijver van dit stukje proza heeft ook een variant achter zijn naam staan. Ontstaan in het seizoen 2007-2008, vermoedelijk in een uitwedstrijd bij LTC. Ik werd er recent aan herinnerd door een tweet van mijn toenmalige elftalleider (Jeroen Perdok), die naar aanleiding van weer een doelpunt van naamgenoot Sam Beukema (GA Eagles) het volgende twitterde: “Beukema was in zijn tijd bij Borger zat. 2 al goed voor de nodige goals. Raakte ooit langdurig geblesseerd bij het nemen van een strafschop.” Hij had gelijk! De variant waarbij de bal na een ferme aanloop tergend langzaam richting de hoek rolt, vervolgens met net voldoende vaart de binnenkant van de paal passeert en vervolgens een paar centimeter achter de lijn tot stilstand komt, waarna de strafschopnemer kermend van de pijn en grijpend naar zijn hamstring ter aarde stort, heet in kleine kring sindsdien de ‘Beukema’. Met trots zeg ik erbij: “Maar hij zat wel!”.

Tags:

  • Show Comments (0)

Je emailadres wordt niet gepubliceerd. Benodigde velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *

  • naam *

  • email *

  • website

You May Also Like

Tom Meijers: “Het moment”

Iedere voetballer kent het wel. Eigenlijk hebben we er allemaal een vreselijke hekel aan. ...

René Nijgh: “Het wonder van Leicester City”

Leicester City is kampioen van Engeland. Ongelooflijk, maar waar! Wat een sprookje. Wat niemand ...

René Nijgh: “Voetbalvader”

Elke zaterdag als ik bij mijn zoon sta te kijken, verbaas ik me over ...