Het bier is goedkoop, de voetbalsokken meuren in een grote voetbaltas buiten de kantine en het is feest. Omdat een club in de Kanaalstreek zich heeft gehandhaafd, kampioen geworden is of gewoon zin in een voetbalfeestje heeft. Overal dezelfde ingrediënten. Wat vrijwilligers achter een bar, een deejay die het voor een kistje bier doet, uitgelaten spelers en op de achtergrond meegenietende bestuurs- en verengingsleden. There’s only one…. Willem Goudhaan klinkt er uit volle borst en vele longen. De naam is natuurlijk fictief en in elke kantine klinkt weer een andere naam. Van een trainer, van een speler die vertrekt, van een topscoorder, van een voorzitter. Van iemand die in het zonnetje wordt gezet. Iemand die dat verdient. In een enkele kantine gaat de feestneus op de schouders rond, als een bruidegom op zijn bruiloft. In sommige kantines piept en kraakt een microfoon. Het geluid dat snerpt door de meezingers heen. Iemand wil wat zeggen. Een bestuurslid haast zich naar de plek waar de bloemen staan. De oude barman, in de jaren zeventig nog supersub in het eerste, komt op het idee om de muziek uit te zetten.
Licht gaat uit
De flessen bier zijn vandaag niet aan te slepen, het licht gaat al langzaam uit bij sommige spelers, terwijl de zon nog onder moet. Een erelid krijgt een vleespakket van een plaatselijke slager en René Karst maakt in de hele kantine, in één teug, alle glazen leeg. Ergens dweilt een aangeschoten reservespeler de kleedkamers nog wat aan en buiten staat een groepje levensgenieters aan kankerverwekkende staven te lurken. Het is feest. Een goedige dame van een jaar of veertig loopt met bitterballen rond, de keeper krijgt één toegesmeten van de grappigste uit de selectie: “Vang eens een bal joh”. Aan de stamtafel worden de voetbalverhalen sterker en sterker. Verhalen over wonderlijke wereldgoals en narrow escapes. Van achterin de kantine wordt weer een aanzet gegeven. Nu moet de elftalleider toegezongen. There’s only one…Arend Jager, one…. Arend Jager.
Etenstijd wordt niet gehaald vandaag. De vrouwen die niet aanwezig zijn, weten dat ze niets aan hun eega’s zullen hebben vanavond. Verjaardagen en visites zijn allang afgezegd. Het is feest. In kleffe trainingspakken wordt er gejoeld en aan elkaar gehangen. Niemand kan dat beter dan de amateurvoetballer. Biertje in de ene hand, arm om een kameraad. En dan wat stappen met de voeten, wat hupsen. Het is een vertrouwd beeld, voor ons allemaal. Een iets te vrolijke voorzitter, een straalbezopen grensrechter en een groepje achttienjarigen die net gezamenlijk de hele wc-unit er onder heeft gekotst. Bij sommige verenigingen wordt zelfs de hele kantine verbouwd. Wat maakt het uit?! Het is feest! Kampioen word je niet vaak, handhaving is hartstikke knap. En anders is er altijd wel een andere, enorm goede reden voor een voetbalfeestje.
Feest is over
Het wordt later, de zon is onder en de vrouw op de bank thuis begint aan haar eerste irritaties. Clichématig dit, snap ik, maar de lezer begrijpt me vast wel. De bloemen voor de spelers die afscheid namen liggen ergens in een hoekje ongelukkig te zijn, met de vleesprijs van het erelid is al flink geswaffeld en niemand staat meer recht. De vrijwillige barman en zijn hulp, maken de bar schoon. Dwingen de spelers weg bij de statafels en vegen iedereen langzaam aan bij een. En dan, dan is het feest over.
Tien minuten later wordt de plaatselijke brandweer opgeschrikt door een melding. Een éénzijdig ongeluk. De linksbuiten heeft zijn auto om een boom gevouwen en ligt bekneld en beneveld in zijn auto die voor accordeon heeft gespeeld. Vier spelers zijn onderweg naar Emmen, allen zat als een aap. Ze gaan ergens een disco onveilig maken en de route er naar toe. De linksbuiten vecht voor zijn leven. Zijn knieën zijn verbrijzeld, zijn onderbenen gebroken. Brandweerlieden doen hun werk, de ambulancebroeders zetten zich maximaal in voor de dronken linksbuiten. Ze redden zijn leven, dat aan een zijden draadje bungelde. De vier spelers in Emmen, horen het bericht pas diep in de volgende ochtend. Ze weten niet meer hoe ze thuisgekomen zijn, het hoofd bonkt en het bericht knalt hard binnen.
Lering uit trekken
Zo kent iedere club van dit soort tragische verhalen. Soms overlijdt men zelfs, soms heeft men geluk. Soms zorgt het voor onschuldige, nietsvermoedende slachtoffers. Maar wanneer leert de amateurvoetballer het nu eens, hoeveel linksbuitens en jeugdige talenten moeten we verliezen aan dit oliedomme gedrag. Wanneer begrijpen we het nu eens, wanneer dringt het door. ‘Het is maar een klein stukje.’ ‘Het is ieders eigen verantwoordelijkheid.’ Hoor je vaak zeggen. En ook ik ben niet roomser dan de paus. Maar…
There’s only one… van ons allemaal…one…van ons allemaal. We hebben niet genoeg reserveonderdelen om onszelf te kopiëren. Dit ene, machtig mooie, voetballeven, is het enige dat we hebben. Je krijgt geen herkansing. Pak de fiets, bel een taxi en spreek je clubgenoten aan. Bescherm de derde helft, met je leven!
Show Comments (0)