Column: Verloren…

Een zomercolumn over een legendarisch potje flesjesvoetbal op de camping tijdens de zomervakantie.

Als kind ging ik met mijn ouders altijd naar de camping. We hadden een prachtige oude Walker vouwwagen. Het tentdoek was Borger-groen, alsof het zo moest zijn. We stonden vrijwel jaarlijks op een kleine camping in Zwitserland. Camping-eigenaresse Frau Gnesa stond ons bij aankomst al op te wachten. ‘Was sind die buben gross geworden’, moesten we steevast aanhoren. Ze zou me met mijn 2.01 meter en imposante lichaamsbouw nu eens moeten zien. Ze zal versteld staan! Kan helaas niet meer, de schat is vorig jaar overleden. We kregen een snoepje of een ijsje van de oude dame en mijn ouders werden uitgenodigd om een koud biertje te halen op het moment dat de vouwwagen was opgezet. Nou, dat duurde wel even hoor! Ja, de tentstokken waren gemarkeerd, maar dat zegt niet altijd alles. De twee linkerhanden heb ik niet van een vreemde zullen we maar zeggen. Echt bevorderlijk voor de sfeer was het ook niet. Nou ja, als de voetbal maar uit de auto was, dan lieten mijn broer en ik het maar mooi geworden. Wij konden na de lange rit eindelijk weer een balletje trappen.

Door: Erwin Beukema

Op de camping was geen voetbalveld. Het moest dus tussen de caravans en de tenten. Op zichzelf een fantastische manier om je traptechniek te oefenen hoor. Met een beetje gevoel was het mogelijk om de bal over een aantal tenten heen, rakelings langs een Kip Caravan scherend, te laten landen op de denkbeeldige stropdas van broerlief. In theorie dan. Het ging ook weleens mis… Nou ja, het ging meestal mis! Zo verfijnd was onze traptechniek nu ook weer niet. Maar joh, iedereen was in vakantiestemming, het deerde op onze camping eigenlijk niemand. Behalve onze ouders, die zagen de schadeclaims al op zich afkomen. Ze waren na het voortent-debacle toch al niet zo vrolijk. Ons werd daarom vriendelijk doch dringend verzocht het toch een beetje rustiger aan te doen.

Flesjesvoetbal

Dan maar overkoppen. Dat ging helemaal niet zo slecht. Maar wanneer je voor de derde keer met uiterste krachtinspanning achteruitlopend de bal terug probeert te koppen en je net op dat moment achterover dondert over de scheerlijn van de tent van de buren, dan heb je dat ook wel snel gehad. Gelukkig stond de vouwwagen inmiddels. De beloofde ijskoude halve liter ‘Biere Valaisanne’ werd in no-time door pa en ma weggetikt. Ook dat heb ik dus niet van een vreemde. Wij mochten het flesje gebruiken voor een ouderwets potje flesjesvoetbal.

We kozen voor de statische variant. De flesjes werden met water gevuld. We plaatsten ze een meter of vijftien uit elkaar en vervolgens was het mikken. Mijn broer eerst. Hartstikke mis! Dan ik. Het scheelde niet veel, maar net voor de aanraking met de fles veranderde de bal van richting, zoals alleen plastic ballen dat kunnen. Of je moet toevallig Roberto Carlos heten, die kon het ook met leer (voor de jongere lezers, zoek zijn vrije ballen maar eens op via YouTube). Nou goed, zo ging het een tijdje door. Heel af en toe raakten we elkaars fles en moesten we ons best doen om hem zo snel mogelijk weer overeind te krijgen. Degene wiens fles het eerste leeg zou zijn had immers verloren. Toen we gingen vergelijken bleek dat ik een zeer ruime voorsprong had. Zijn fles was driekwart leeg, de mijne nog meer dan de helft gevuld. Een naderhand dramatische constatering.

Beste schuiver

Ik werd namelijk overmoedig! Ik ging jennen. Ik zette het flesje wat dichterbij. Lachte opzichtig om zijn mislukte pogingen. Mijn broer raakte overduidelijk geïrriteerd. Dat dit niet voordelig was voor zijn traptechniek moge duidelijk zijn. De bal vloog alle kanten op, behalve tegen dat mooi heldergroene bierflesje. Ik ging een stapje verder. Ging nonchalant achter het flesje in het gras zitten. Aan beide kanten van de fles een been. Een perfect mikpunt, maar hij zou hem toch niet raken. Dacht ik. Mijn broer dacht er anders over. Met het vuur in de ogen nam hij een aanloop. Waar hij het tot dan toe met binnenkantje voet had geprobeerd, koos hij er nu voor om vol met de wreef uit te halen. Het was de beste schuiver die ik ooit heb gezien. Ik zie het zo weer voor me. Ik zag het ronde ding loeihard op me af komen. Kon niet op tijd overeind komen. De bal vond de weg tussen mijn benen. Toucheerde mijn knie en landde vol op de half gevulde bierfles. Waar deze vervolgens terecht kwam zal duidelijk zijn. Bulls eye! Ik schreeuwde het uit. Drie octaven hoger dan normaal. Ik rende over het gras en stortte kermend ten onder. Het was geen schwalbe. Ik verging van de pijn!

In de verte gierde mijn broer het ook uit. Hij echter van het lachen. Hij was niet de enige, de rest van de camping volgde ons al een tijdje vanuit het klapstoeltje. Ze hebben het allemaal zien gebeuren. Ik was de schlemiel van Camping Lötschberg. In mijn ooghoek zag ik mijn bierflesje. De laatste druppel landde in het gras. Dat ook nog. Verloren…

Tags:

  • Show Comments (0)

Je emailadres wordt niet gepubliceerd. Benodigde velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *

  • naam *

  • email *

  • website

You May Also Like

René Nijgh: “De zaal in”

Het is winterstop. Voor de meeste voetbalclubs het moment om met de echte liefhebbers ...

René Nijgh: “Flipover”

Vele trainers zweren erbij: de flipover. Op de flipover kan de trainer al zijn ...

Column: Voetballandschap

De maandelijkse column, dit keer geschreven door Arie Weits. Over het overstappen van het ...