Column: Natuurlijke en schijnleiders

De maandelijkse column, dit keer geschreven door Gijs Klompmaker. Over de natuurlijke en aangewezen aanvoerders van het elftal.

Het is meer dan eens een heet hangijzer. Wie krijgt de band? Binnen elk team is het een vraagstuk en zelfs op het hoogste niveau leidt het regelmatig tot discussies. Waarom gaat de ene speler er beter van voetballen en de ander minder? Neem Rosario bij PSV, waarom maakt een trainer hem aanvoerder?

Door Gijs Klompmaker:

Ik ben geen trainer en kan niet in hoofden kijken, toch verbaas ik me soms over keuzes die ze maken op aanvoerdersgebied. Er zijn, mijn inziens, drie verschillende aanvoerders te onderscheiden. Op één staat de beste speler van het elftal. Die door zijn klasse, zonder enige tegenwerping aanvoerder gemaakt wordt. Messi bijvoorbeeld. Op twee staat de balansspeler, een speler die altijd de controle bewaakt. Soms een centrale verdediger, vaak een verdedigende middenvelder. Iemand die verantwoordelijkheid neemt in het veld. En op drie staat de keeper. Vaak een gemakzuchtige keuze van de trainer. Als er niet gelijk een wereldspeler is of iemand die het elftal draagt, dan de keeper maar.

Een aanvoerder uit de wedstrijd praten

Hoe kan het toch dat sommige spelers er minder van gaan voetballen. Ik ben zelf nooit aanvoerder geweest in mijn korte carrière als derde- en vierde-klasse-speler van S.V. Borger, dus kan niet putten uit eigen ervaring. Toch speelde ik wel eens tegen een aanvoerder als directe tegenstander. Dat vond ik heerlijk. Een genot. Voetballen doe je niet alleen met je voeten, zeker niet als je daarmee niet zo briljant bent. Ik gebruikte mijn mond vaak beter dan mijn voeten. Ik herinner mij een thuiswedstrijd tegen DZOH. De aanvoerder van dat elftal stond tegenover mij. Elk balcontact van de vijand, die verloren ging, werd begeleid met een zinsnede over zijn aanvoerderschap. Hoe de trainer hem in vredesnaam aanvoerder had gemaakt. Zinnetjes over dat hij in elk geval niet op kwaliteit was gekozen en ook niet vanwege zijn voortrekkersrol. Gaandeweg de wedstrijd werd het raadsel van de band om zijn bovenarm steeds verder opgeklopt. Ik geloof dat we in de laatste vijf minuten de winnende maakten. Ik had er geen enkele aandeel in gehad. Maar toch voelde ik dat anders, toen de aanvoerder, bij het eindsignaal, de band richting zijn trainer wierp. “Ik doe het ook niet langer”, zei hij gefrustreerd. Met een grote grijns verliet ik het veld als winnaar.

Ja, ik geef het gelijk toe. Ik was een vervelend mannetje af en toe. De enige reden om mij een aanvoerdersband te geven, zou kunnen zijn geweest dat ik dan minder praatkaarten op zou lopen. Maar ik mis ook het tact van een aanvoerder. Natuurlijk is het fijn als er in jouw team iemand is die bloemetjes stuurt naar zieken, die geblesseerden appt en die met de trainer meedenkt in de opstelling. Iemand die het woord neemt in de rust, die voorop in de strijd van de derde helft gaat. Natuurlijk is zo’n aanvoerder fijn. Maar uiteindelijk gaat het om wat er in het veld gebeurd.

Aanvoerderskwaliteiten


Steeds net het juiste tegen de scheidsrechter zeggen. Mekkeren als het nodig is, gewichtig en rustig reageren als de scheidsrechter zich onzeker voelt. Begripvol als het kan, boos als het moet. Ook tegen medespelers. Wie kan de flegmatieke rechtsbuiten laten vliegen over het veld, wie weet wat te zeggen tegen een medespeler die een dierbare heeft verloren. Er komt nogal wat bij kijken, bij zo’n band. Het mag leuk staan, maar het is een hele verantwoordelijkheid. En middenin die verantwoordelijkheid moet je de bal zuiver passen, een open kans benutten en je tegenstander geen millimeter ruimte geven.

Natuurlijke leiders

Ik geniet altijd van de natuurtalenten. Mannen waarbij die band als gegoten zit. Die paar keer dat ik nu zo’n band om krijg op een zondagochtend, glijdt hij regelmatig van mijn iele bovenarmpjes af. Maar bij de natuurtalenten zit ie altijd perfect. Die praten ook zo vanzelfsprekend, geven schouderklopjes aan jongens die het nodig zijn. Durven te knuffelen en de waarheid te zeggen. Zonder dat het hen enige nadenken of moeite kost. Natuurlijke aanvoerders staan klaar voor iedereen, genieten respect en helpen hun  team in wedstrijden over dooie punten heen. Kijk maar eens een wedstrijd, maakt niet uit welk niveau. En observeer de aanvoerders, je pikt ze er zo uit. Je kunt het alleen al zien aan hoe de band om de bovenarm zit.

Tags:

  • Show Comments (0)

Je emailadres wordt niet gepubliceerd. Benodigde velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *

  • naam *

  • email *

  • website

You May Also Like

Gijs Klompmaker: “Het grote gevaar van een oefenwedstrijd”

Er zijn zeker vijftig teams in onze Kanaalstreek, die vergelijkbaar zijn met Borger zondag 2: ...

René Nijgh: “Circus Boltini”

Wat erger ik me kapot aan die schoenen van tegenwoordig! Alleen al in dat ...

Ronald Bulthuis: Blik op de Eredivisie

Inmiddels zijn we vier speelrondes in de Eredivisie onderweg en worden de eerste contouren ...