Vini, vidi vici: “Ik kwam, ik zag en ik overwon”, sprak Ceasar ooit. Na een dienstverband van drie seizoenen bij zaterdagclub SJS kwam Harris Huizingh bij Valthermond. Hij ging trainen en hij werd kampioen. Huizingh kijkt in een tweeluik terug op een geweldig seizoen met Valthermond en op het voetbal in het algemeen in de Kanaalstreek.
Door Arie Weits
Over de spelersgroep…
“Wij hebben een prima mix van jong en oud en de jonge jongens hebben allemaal stappen gezet. Met Alwin Braakman, Theo Gennissen en Demy te Velde hebben wij het beste middenveld. Alle drie veel voetballend vermogen, kunnen een goal maken en een assist geven.” Theo Gennissen kan volgens zijn trainer nog een of twee jaar mee, maar Valthermond heeft zijn opvolger al in huis: “Alwin, nog maar 21 jaar, ontwikkeld zich meer en meer tot een leider. Op techniek pakt hij ook nog eens bijna alle tweede ballen”
Volgens Huizingh heeft Braakman, samen met Arjan Leeuwinga, steeds meer oog voor zijn medespelers: “Ze zijn op trainingen bijvoorbeeld steeds meer met medespelers bezig. Hier hoort bijvoorbeeld ook het op scherp zetten van jongens bij. Demy is nog jong en kende even een terugslag, maar hij gaat dan wel met een schema aan de slag om sneller te worden en kracht te winnen. Met dit aanvallende middenveld zijn we in de omschakeling kwetsbaar, maar de jongens wisten ook dat als er jongens doorkwamen die door de achterste vier opgepakt zouden worden.”
In dat kader is de terugkeer van Lars Baas een absolute versterking voor de ploeg van Huizingh: “Een echte Valthermonder, een trainingsbeest en liefhebber, met een geweldige trap en hij organiseert de verdediging. Ik heb ook veel respect voor Stefan Arendsen. Die kreeg altijd veel kritiek binnen de club, maar heeft nu als enige alle wedstrijden gespeeld en heeft bewezen dat hij op dit niveau mee kan!”
Over de club…
“Vanaf dag één heb ik mij bij Valthermond thuis gevoeld. Het is een unieke club met veel sfeer en beleving, maar er moet wel gepresteerd worden! Je wordt hier door iedereen op het voetbal aangesproken.” En dat is iets wat Huizingh vanuit zijn professionele carrière gewend is. En waar hij ook van geniet: “Supporters, mensen achter de bar, vrijwilligers. Iedereen praat over voetbal en ze willen allemaal winnen. En als je dan ook wint is het heel gezellig hier. Er is zoveel betrokkenheid bij de club, echt geweldig. Ik heb dan ook voor twee jaar bijgetekend. Zelfs als ik bij FC Groningen of FC Emmen kom, wordt er over Valthermond gesproken!”
Een ander aspect wat de oefenmeester opgevallen is, is de hoeveelheid talent dat binnen de club rondloopt. Hierbij is hij lovend over de visie van de club: “Goede trainers bij de jeugd en goed genoeg is oud genoeg. Albert Koops is daarin de rode draad. Als er jongens zijn die er bovenuit steken dan gaan ze omhoog. Dion van der Laan en Jesper de Graaf, beide zestien jaar, trainen vanaf de winterstop met de eerste selectie mee en hebben beide hun debuut al gemaakt. In de C1 lopen zo vier of vijf spelers die uit kunnen groeien tot eerste elftal spelers. Wij laten die jongens ook veel spelen. Of in het eerste en anders bij Albert in het tweede.”
Wat Huizingh betreft was de wedstrijd tegen Twedo (eind april, red.) een mooi voorbeeld van de florerende jeugdopleiding: “Het was de eerste wedstrijd nadat we kampioen waren geworden. Theo Gennissen en Edwin Drenth deden niet mee. Toen stonden er vijf jongens van onder de twintig in het veld. Desondanks wonnen we met 3-1! We staan ze dan ook maar wat graag af aan het Jeugdteam Kanaalstreek, dat onder leiding van Theo staat. Van minuten maken worden ze beter. Vaak ga ik met een fitte wissel weg, zodat iedereen kan voetballen.” En om de band met de jeugdopleiding te vergroten is een groot aantal selectiespelers ook nog eens trainer van een jeugdteam: “Dat is voor de jeugd een stimulans van jewelste.”
Over de Kanaalstreek…
“Wij hebben vijf jongens bij het Jeugdteam Kanaalstreek zitten. Zoals gezegd staan wij de jongens graag af, al begreep ik dat er ook clubs zijn die moeilijk doen. Volgens mij worden die jongens er alleen maar beter van. Musselkanaal speelt al jaren op dit niveau en zit steeds bij de beste vijf. Dat is dus wel goed.”
Voor drie andere clubs, te weten SC Stadskanaal, Ter Apel ’96 en Gieten is Huizingh wat strenger, maar ziet hij wel het potentieel: “De drie ploegen speelden te laag, maar zijn alle drie gepromoveerd. Stadskanaal is erg goed bezig met de voetbalschool. Dat zorgt voor een enorme toeloop van jeugd. Ik sprak laatst met Jordi Nijgh. Al die F-junioren zorgen ook wel eens voor organisatorische problemen, maar het kan niet anders of het werpt zijn vruchten een keer af. Bij Ter Apel zit er ook voldoende achter. Iets wat bij Titan bijvoorbeeld weer minder het geval is.”
Over zijn vroegere club SJS is Huizingh ook positief, maar graag zag hij de mentaliteit veranderen: “SJS heeft het gezellige van Valthermond, alleen niet de winnaarsmentaliteit. Winnen is mooi, maar niemand is ziek van een nederlaag. Het eerste elftal is toch altijd het vlaggenschip van een vereniging.” Over twee andere zaterdagverenigingen is de oud-prof kort: “SV Mussel en Onstwedder Boys zijn beide prachtige clubs, maar er zit te weinig achter helaas.”
“Nieuw Buinen en TEVV doen het natuurlijk compleet anders. Die halen ieder jaar gewoon spelers om op niveau te kunnen spelen. Dat is hun goed recht, alleen op de lange duur weet ik het niet.” Over de rest van de clubs kan Huizingh naar eigen zeggen geen goed oordeel vellen, omdat hij ze simpelweg niet goed genoeg kent. Toch heeft hij voor de bestuurders van deze clubs nog wel een advies: “Het is zaak is om goede jeugdtrainers aan te stellen en zorgen dat de jongens je niet weglopen.”
Show Comments (0)