Na mijn profbestaan maakte ik na bemiddeling van ploeggenoot Michel van Oostrum de overstap naar de topamateurs van Achilles 1894 in Assen. Michel ging er voetballen en tipte de club dat ik ook vrij was na mijn geschil met FC Emmen. De contractbespreking duurde slechts vijf minuten. Geld speelde destijds geen rol bij Achilles 1894. Ik kreeg een goed contract en kon meteen beginnen als bedrijfsleider bij sponsor Ziengs.
In Assen trof ik een, op papier, geweldige selectie. Veel jongens hadden een verleden in het betaald voetbal, zoals bijvoorbeeld Van Oostrum, Zephnad Wattimury, Bart van der Meulen en Jan Roelofsen. De eerste oefenwedstrijd kan ik me nog goed herinneren: FC Groningen kwam op bezoek. De eerste helft waren we minimaal gelijkwaardig en waar normaliter een profclub in de rust een compleet elftal wisselt, was het nu trainer Gerry Hamstra die een compleet nieuw elftal binnen de lijnen stuurde. We verloren weliswaar, naar ik me goed herinner, met 0-2, maar door deze goede voorstelling werden we meteen gebombardeerd tot de grootse titelkandidaat en kregen we meteen de bijnaam FC Hollywood. De pers schreef lyrisch over het sterrenensemble uit Assen.
De voorbereiding verliep crescendo, maar toen de competitie begon haperde de motor. Na vijf wedstrijden hadden we drie punten gesprokkeld, wat het ontslag betekende voor Gerry Hamstra. Nog steeds kan ik me kwaad maken om deze beslissing. Gerry is tot op de dag van vandaag één van de beste trainers die ik heb meegemaakt en de slechte start had niks, maar dan ook helemaal niks met hem te maken. Voorzitter Harry ‘Moratti’ Hulshof en hoofdsponsor (lees suikeroom) Bert Ziengs besloten echter deze rigoureuze beslissing te nemen. En daar ineens stond hij: Piet Schijvers. Eén van de beste keepers uit de vaderlandse geschiedenis, ex-international, gekeept op een WK en samengespeeld met onder andere Johan Cruijff.
Wat er na de komst van Piet gebeurde is met geen pen te beschrijven. Hoewel ik vreselijk kon genieten van zijn gevoel voor humor is Piet de slechtste trainer die ik heb meegemaakt. Ondanks zijn ongelooflijke carrière als voetballer kon hij er als trainer geen ene mallemoer van. Maar misschien heb ik het wel helemaal verkeerd gezien. Na de komst van Piet werden er namelijk acht wedstrijden op rij gewonnen. De kranten waren lyrisch over de voormalige ‘Beer van de Meer’.
Ondanks het feit dat we natuurlijk voetbalden om te winnen, kreeg ik toch last van plaatsvervangende schaamte. Heel even heb ik overwogen om er met de pet naar te gooien, omdat ik me schuldig voelde richting de ontslagen trainer Gerry Hamstra. Ik ben nu dan ook heel blij dat het toch nog goed is gekomen met de carrière van Gerry. Hij maakt tegenwoordig furore als hoofd jeugdopleidingen van Vitesse. Een geweldige baan die ik hem van harte gun.
De competitie sloten we uiteindelijk ergens in de middenmoot af. Ondanks de acht overwinningen op rij kwam ook onder Piet de klad erin. Ik denk dat ik dus toch gelijk heb, wanneer ik mijn twijfel uitspreek over Piet zijn trainerskwaliteiten. Hoewel de sportieve prestaties dus tegenvielen, heb ik zoals eerder gememoreerd wel vreselijk gelachen om Piet. Piet refereerde maar wat graag aan zijn indrukwekkende loopbaan als speler. Als Piet wat uitlegde en ik wilde er iets van zeggen zei hij steevast: “Reneetje, hoeveel interlands heb jij gespeeld?” Ja, dan ben je natuurlijk snel uitgepraat. Ook staat me nog bij dat Piet al een aantal weken trainer van ons was en tijdens een groepsgesprek tegen één van mijn medespelers zei: “Spits was het toch?” Met deze opmerking maakte hij dus een speler in één zin helemaal kapot. Toen was dat niet grappig, maar nu moet ik er smakelijk om lachen.
Ook hilarisch was het feit dat Piet onze sterspeler Michel van Oostrum tegen diens zin in als linksbuiten opstelde. Van Oostrum had in zijn loopbaan honderden goals gemaakt als centrumspits, maar de trainer vond het nodig om Michel aan de buitenkant te zetten. Michel, een rasechte Amsterdammer, en dus zeer adrem, liet duidelijk blijken het hier niet mee eens te zijn. Dit leverde natuurlijk prachtige discussies op tussen twee voormalige voetbalhelden.
Met Piet kon je dus echt wel lachen, maar toch hield ik het na één seizoen voor gezien. Vier keer per week naar Assen om naar het gelul van een zogenaamde toptrainer te luisteren ging me tegenstaan. Wat Piet tegenwoordig doet weet ik niet precies. Ik geloof dat hij wedstrijden in de Eredivisie bezoekt en dan de spelers namens de Telegraaf een cijfer geeft. Een leuk baantje voor Piet, die ik hem van harte gun. Stiekem hoop ik dat hij geen trainer meer is, want in dat geval heb ik te doen met zijn spelers.
Piet, ik bedoel er echt niks mee, want ik vind je een fantastische vent en bewonder je indrukwekkende carrière. Maar als trainer kan je er werkelijk geen reet van!
Show Comments (0)