Als ik terugkijk naar mijn tijd als voetballer, kan ik wel concluderen dat ik binnen de lijnen een andere René was dan erbuiten. Zodra het fluitje van de scheidsrechter klonk bij het begin van de wedstrijd veranderde ik rigoureus. Dan was er de focus op de wedstrijd, de absolute wil om te winnen en het gezicht met bloeddoorlopen ogen.
Binnen de lijnen was ik een vreselijke jongen. Vaak ging ik tekeer als een beest. Ik schuwde geen enkel duel. Angst kwam in mijn woordenboek niet voor. Vaak kwam ik als winnaar uit de strijd. Waarschijnlijk juist doordat ik geen angst kende. Mijn tegenstanders wisten dat. Zo af en toe had ik een tegenstander die het wel met me aandurfde. Ik kon daar ontzettend van genieten. De wedstrijd werd dan een duel op zich tussen mij en mijn tegenstander. Een aantal van die tegenstanders zal ik nooit vergeten. Zo speelde ik als tiener in het eerste elftal van Sc Stadskanaal een wedstrijd bij WKE. Mijn directe tegenstander was Reinie Hendriks. Een boegbeeld op het kamp en iemand die zijn sporen al ruimschoots had verdiend. Ik was jong en onbevangen en had schijt aan mijn tegenstanders.
Toch had ik het die middag heel erg lastig tegen Reinie. Reinie intimideerde en deelde bij elk duel enorm uit. Ik liet me niet kennen, maar tijdens de wedstrijd heb ik me wel afgevraagd of ik het er levend vanaf zou brengen. “Wat een enorme lul, die Reinie”, dacht ik meermaals gedurende de wedstrijd. Na de wedstrijd, waarin ik compleet werd lamgelegd door Reinie, kwam ik in de kantine. Ik wilde een biertje bestellen, maar nog voor ik dat had gedaan, kreeg ik er eentje in m’n handen gedrukt. Ik draaide me om en daar stond ie weer, mijn kwelgeest Reinie. Reinie proostte met me en we dronken gezellig een biertje. Reinie bleek een hele aardige kerel. Zo nu en dan kom ik Reinie nog wel eens tegen en altijd maken we even een praatje. Reinie onderging dus net als ik een soort van metamorfose als de wedstrijd begon.
Iemand die dat ook had was Martijn Doldersum. Ik kan me herinneren dat ik spits was bij Nieuw Buinen en in een wedstrijd met wederom WKE te maken kreeg met Martijn als mijn directe tegenstander. Martijn, sowieso een imposante verschijning met zijn getatoeëerde lijf, was een keiharde verdediger. Martijn knalde keihard in de duels, maar Martijn was nooit gemeen. Martijn deelde uit, maar kon ook erg goed incasseren. Ik kan me nog herinneren dat ik tijdens een duel een stifttand uit zijn mond knalde met een elleboog. Van opzet was geen sprake. Martijn schudde even met zijn hoofd en plukte vervolgens de tand uit het gras om deze meteen daarna weer in zijn mond te drukken. Alsof er niks was gebeurd gingen we gewoon weer verder.
Een aantal jaren geleden volgde ik de trainerscursus en één van mijn medecursisten was Martijn. Martijn bleek een hele bescheiden, zelfs lieve jongen. De metamorfose zit hem bij Martijn in zijn met tatoeages gevulde lijf. Deze uiterlijke versiering boezemt, zo denk ik, bij velen toch een soort van angst in. Maar ik ben in al die jaren weinig voetballers tegengekomen die zo aardig zijn als Martijn. Ik vind het dan ook vreselijk dat Martijn is getroffen door de vreselijke ziekte ALS. Langs deze weg wil ik dan ook Martijn, zijn gezin, familie en vrienden een hart onder de riem steken in deze moeilijke tijd.
Zoals eerder gememoreerd, maakte ik tijdens wedstrijden vaak geen vrienden. De sfeer werd dan zo nu en dan ook hatelijk tussen mij en mijn directe tegenstanders. Maar gedurende mijn hele loopbaan kwam ik er zonder noemenswaardige kleerscheuren van af. Behalve die ene keer.
Ik speelde inmiddels bij Valthermond. Die middag speelden we tegen Actief. De gehele eerste helft had ik het aan de stok met mijn directe tegenstander . Zijn naam zal ik nooit vergeten: Gideon Kruisselbrink. Bij het lezen van deze naam zal er bij weinigen van jullie een lampje gaan branden. Gideon heeft het namelijk als voetballer niet echt ver geschopt. De reden dat ik zijn naam nooit meer vergeet is dat hij de enige speler is die mij letterlijk heeft uitgeschakeld. Omdat ik altijd uitga van de goedheid van de mens ga ik er maar vanuit dat er van kwade opzet geen sprake was. Toch wist Gideon mij middels een ferme elleboog dusdanig hard te raken dat het licht bij mij meteen uitging. Uiteindelijk is het redelijk goed afgelopen, al is het nog wel even kantje boord geweest.
Van Gideon heb ik nooit wat gehoord. Niet dat ik daar wakker van lig, maar een beetje vreemd is het wel. Ik ga er immers vanuit dat het per ongeluk gebeurde. Eigenlijk zou ik de complimenten moeten geven aan hem. Hij is immers, zoals gezegd, de enige speler die mij letterlijk uit de wedstrijd heeft gespeeld. Achteraf gezien had hij het beter wel wat eerder kunnen doen, want Valthermond leidde op het moment van de overtreding met 1-0 door een goal van mij. We wonnen de wedstrijd met 2-1, dus viel is hij er niet mee opgeschoten. Het is overigens niet mijn bedoeling om Gideon hier zwart te praten. Ik heb mijzelf tijdens de wedstrijd ook niet altijd van mijn beste kant laten zien. Dan loop je het risico dat je een keer iemand treft die het niet langer pikt. Dus eigenlijk is het mijn eigen schuld.
Als je zelf een klootzak bent in het veld, kom je vanzelf een keer een nog grotere klootzak tegen. Dat gebeurde die middag. Die middag onderging ik een wel een hele grote metamorfose. Bij terugkomst uit het ziekenhuis blafte zelfs mijn hond non-stop. Ik was compleet onherkenbaar: scheve neus, blauwe ogen en behoorlijke zwellingen. Maar wat mij betreft no hard feelings: it’s all in the game.
Nu mijn actieve loopbaan er op zit onderga ik geen metamorfoses meer. Ik ben elke dag, 24/7, dezelfde René. Diverse keren heb ik gehoord van voormalig tegenstanders dat ik best een aardige vent ben. Dat is me veel meer waard dan die ene elleboog toen in Valthermond…
Show Comments (0)