Column: De international

De maandelijkse column, dit keer geschreven door Erwin Beukema. Over een vermeende international die toch niet zo goed bleek te zijn.

Ook bij jouw club lopen vast spelers waarvan je niet begrijpt hoe die ooit in het eerste zijn beland. In dat kader trok een opmerkelijk verhaal uit Denemarken deze winter mijn aandacht. Het was het bericht over Bernio Verhagen, de zogenaamde ‘spookvoetballer’. Hij zou een voetbalcarrière verzonnen hebben, om zich op die manier binnen te lullen bij profclubs uit Chili, Zuid-Afrika en ten slotte Denemarken. Bij Viborg FF liep hij definitief tegen de lamp. Hij kon er geen hout van! Vanuit de club kwamen berichten over grootschalige fraude, waarbij documenten zijn vervalst. Hoe het is afgelopen weet ik niet, mijn gedachten dwaalden namelijk af naar een opmerkelijke inkomende transfer tijdens mijn loopbaan in de krochten van het Nederlandse amateurvoetbal.

Door: Erwin Beukema

Rode loper

Ergens begin deze eeuw ging het nieuws als een lopend vuurtje rond binnen onze voetbalvereniging. Een oud-international had zich als doelman aangemeld bij mijn club. Nee, niet Hans van Breukelen, Stanley Menzo, of Ed de Goey. Het was geen Nederlander. Het ging in dit geval om een vluchteling uit Afghanistan. Na veel omzwervingen en ongetwijfeld de nodige ontberingen was hij in de Kanaalstreek beland. Hij had zich samen met een landgenoot keurig gemeld bij het bestuur om lid te worden van onze club. Nadat hij had verteld dat hij doelman was en zelfs in het nationaal elftal had gespeeld, werd de rode loper voor de beste man uitgerold. Wees welkom! Wanneer kan je beginnen?

Zomaar een dinsdagavond

Ik speelde zelf in het tweede elftal op dat moment en de beide Afghanen zouden in eerste instantie met ons mee gaan trainen. Voor de keeper gold dat dit slechts tijdelijk was. Die zou natuurlijk binnen afzienbare tijd de overstap naar het eerste maken. De verwachtingen waren hoog gespannen. Een oud international! Weliswaar van Afghanistan, maar toch. Dan moet je echt wel wat kunnen…

Op zomaar een dinsdagavond was het zo ver. De twee nieuwelingen kwamen ietwat schuchter het trainingsveld op. Dertigers, zo schatten wij in. In gebrekkig Engels, met behulp van geïmproviseerd gebarentaal, stelden ze zich voor. De ene was naar eigen zeggen spits, de ander was doelman. Dat hoefde hij ons niet meer te vertellen, zijn roem was hem immers al mijlenver vooruitgesneld. Vol ontzag monsterden we zijn voorkomen. Hij zag er eerlijk gezegd nog niet helemaal topfit uit. Nou ja, logisch toch? Lang niet gespeeld. Het mocht de pret niet drukken.

Een beetje roestig

De training begon met wat pass- en trapoefeningen. De traptechniek was niet opvallend. Het deerde ons niet. Een beetje roestig. Helemaal niet gek, na alles wat hij heeft mee gemaakt. In het positiespel viel op dat de aanvaller enigszins balverliefd was. Hij dribbelde graag, maar een bal afgeven was er niet bij. We vergaven het hem. Interessanter vonden wij zijn landgenoot. Hoe doet onze international het? Dat viel nog even tegen. Hij bewoog weinig. Kwam vrijwel niet in het spel voor. Ach, het was natuurlijk ook niet zijn ding. Dus ook hier mochten we nog geen conclusies uit trekken.

This is the moment

Toen gingen we afronden. De ex-international trok geroutineerd zijn simpele keeperhandschoenen aan. Hij strekte zich nog een keer en leek ineens volledig in zijn element. Wij keken ernaar, keken elkaar vervolgens in de ogen en zagen bij ieder een twinkeling van blijde verwachting. This is the moment!

We deden een simpele oefening. Balletje inspelen op randje 16, terugleggen en schieten. De eerste balletjes nog even netjes in de handen. Voor ons al een hele opgave, maar de ballen die wel recht op de doelman afkwamen bleken toch ook wel een behoorlijke opgave voor hem te zijn. Roestig? Langzaam kregen we onze twijfels. Toen we écht los mochten vloog de ene na de andere bal erin. En zo goed schoten wij niet hoor. We waren ook maar kelderklasse voetballers. De vooraf zo bejubelde doelman ontsteeg dat niveau echter ook niet. Hij pakte niks klem en ging ontzettend traag de hoeken in. Het was gewoon een héle matige keeper. Meer konden we er niet van maken. Een complete desillusie…

WK

Het bleek later een ontzettend fijne kerel, die een jaartje of zo mee trainde en zijn wedstrijdjes meepikte. Hij verdween vervolgens weer uit beeld. Het eerste heeft hij uiteraard nooit gehaald. De communicatie bleef in die periode lastig. Tot op de dag van vandaag weet ik daarom nog steeds niet wat er nu waar was van het interland-verleden van deze man. Wat ik echter nooit zal vergeten waren de woorden van mijn veel te vroeg overleden teamgenoot Richard Warring na afloop van die eerste training. Aan de stamtafel trok hij zijn gortdroge conclusie: “Ik begrijp nu wél, waarom we Afghanistan nog nooit op het WK hebben gezien…”

Tags:

  • Show Comments (0)

Je emailadres wordt niet gepubliceerd. Benodigde velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *

  • naam *

  • email *

  • website

You May Also Like

René Nijgh: “Ben ik ouderwets?”

Een veel gehoorde kreet op een voetbalveld is: “Vroeger was alles beter”. Met name ...

René Nijgh: “Angelo Cijntje”

Vorige week vrijdagavond was daar het afscheid. Althans afscheid van het topvoetbal. Angelo Cijntje gaat ...

René Nijgh: “Als Yuri een voetballer was”

Wat als Yuri een voetballer zou zijn? Zou hij dan ook naar huis zijn ...