Afgelopen zaterdag zwaaide Johan van Klinken af als speler van SJS. Na 23 jaar voetballen op niveau vind de goaltjesdief het mooi geweest. Uiteraard nam Van Klinken één van de drie Knoalster treffers voor zijn rekening.
Door Arie Weits
Eigenlijk is het interview al achter de rug als de spits gevraagd wordt hoeveel goals hij in zijn carrière gemaakt heeft. In tegenstelling tot veel andere spitsen moet hij het exacte antwoord schuldig blijven: “Oef, dat weet ik niet precies. Ik heb ooit tegen Hardegarijp zeven keer in een wedstrijd gescoord. Dat vergeet ik nooit weer. Gemiddeld zit ik denk ik wel rond de twintig goals per seizoen.” Als we dat aantal als leidraad nemen, dan tikt Van Klinken met gemak de 400 doelpunten aan.
Blanco cheque
Een imposant aantal en het grootste gedeelte van die treffers maakte de fysiek sterke Van Klinken op eerste klasse niveau. Allemaal op de zaterdagmiddag: “Vanuit geloofsovertuiging heb ik inderdaad alleen op zaterdag gevoetbald,” zegt de spits. Ik heb wel eens met zondagclubs gesproken, maar nooit die stap gemaakt. Bij Musselkanaal kon ik, als ik het niet te gek maakte, zelfs een blanco cheque tekenen, maar ik zag het niet zitten. Alleen voor het betaalde voetbal was ik op de zondag gaan spelen.”
Vroeg debuut
Van Klinken begon zijn loopbaan bij TEVV uit zijn woonplaats Tweede Exloermond: “Vanaf mijn zesde heb ik bij TEVV gevoetbald en op mijn vijftiende kwam ik al in het eerste,” blikt Van Klinken terug. “Op mijn zeventiende werd ik al door Drenthina gevraagd, maar dat was lastig met vervoer. Op mijn achttiende maakte ik alsnog de overstap naar Drenthina. Onder trainer Fokke de Jonge spelen in de eerste klasse. Een geweldige vereniging waar alles in het teken van presteren staat. Door de hele vereniging heen. Nog steeds heb ik warme gevoelens voor die club. Als ik er kom is het nog steeds hartelijk en word ik warm ontvangen. Ik speelde er samen met Cees Spaans. Dat was voor mij een trainer in het veld. Ontzettend veel van geleerd. Na drie jaar werd ik benaderd door SJS. Of ik wilde helpen om de club naar de eerste klasse te brengen. Het was dichter bij huis, dus dat heb ik toen gedaan.”
Geweldig team
“Simon Schaap was trainer en we promoveerden direct het eerste jaar, al speelde ikzelf door een gebroken middenvoetsbeentje nauwelijks. Alleen in de nacompetitie heb ik meegedaan. We hadden echt een goed elftal met de gebroeders Brinks, Jan Mulder en Richard Veldhuis. In Bert Kamp hadden we een nuchtere Drent als trainer. Na drie seizoenen degradeerden wij en ben ik weer naar Drenthina verkast. Die speelden ook tweede klasse, maar ik had heimwee naar de sportcultuur daar. Ik heb mijn hele carrière voor het voetbal geleefd, soms wel tot ergernis van mijn vrouw, en dat miste ik bij SJS.”
Net even anders
“Als je bij SJS het terrein op komt staat er ‘SJS, net even anders’ en dat klopt. Alleen gaat dat wel ten koste van het presteren. SJS is gemoedelijk en men hoeft niet ten koste van alles. Ooit had SJS altijd goede jeugd en plukte men daar de vruchten van, maar daar hebben ze de slag gemist. Wel ben ik er van overtuigd dat het ooit weer goed komt met SJS. Er zit nu een nieuw bestuur en die pakken de draad weer op. Maar goed, weer naar Drenthina. Ik moet ook eerlijk zeggen dat er een leuke vergoeding tegenover stond. Ik studeerde nog, dus dat was ook welkom. Daarna benaderde Bert Kamp mij voor Klazienaveen. Ik had altijd een goede verstandhouding met hem en heb dat toen gedaan. Dat was wennen. Het was toch een andere cultuur en Bert werd met de kerst weggestuurd. Dat vond ik jammer, want het werd er niks beter van. Ik had ook veel blessures dat jaar en via een blessure ben ik ook weer bij SJS terecht gekomen. Bij Klazienaveen konden ze mij niet helpen en Bert Molema van SJS heeft mij toen behandeld.”
Trouw aan SJS
“Van het één kwam het ander en ik ging weer terug. Al schoot ik indirect SJS nog wel naar de eerste klasse. Bij winst van Klazienaveen zou SJS promoveren en ik maakte de winnende. Vanaf toen ben ik bij SJS gebleven. Wel zakten we dus langzaam weg. De oorzaak heb ik net al genoemd. Het echte sportklimaat ontbreekt bij SJS. In 2010 vroeg Gerry Benes mij nog terug bij Drenthina. Alles was al rond, maar toen ik er kwam kende ik bijna niemand meer van de selectie. Ik werd ook vader en besloot toch maar bij SJS te blijven. Onze doelstelling was promotie, maar dat lukte helaas niet. Vier jaar terug wilde ik eigenlijk ook al stoppen, maar toen werd Harris Huizingh trainer. Met hem wilde ik graag nog eens werken”
Huizingh toptrainer
“Harris is in mijn ogen een toptrainer. Ik ben nooit zo fit geweest als onder Harris. Hij houdt heel goed rekening met de arbeid-rust-verhouding en heeft een goed inzicht. Wil hij oefenmeester 1 niet halen? Doodzonde! Samen met Harris vind ik Fokke de Jonge de beste trainer die ik heb gehad. Wat een beleving. Hij was echt in staat om je van een kansloze achterstand in de rust naar een overwinning te coachen. De laatste twee jaren waren gewoon kloten. Vorig seizoen miste ik grotendeels door een blessure en ik wilde met een volledig seizoen afsluiten. Met maar vier wedstrijden is dat niet echt gelukt,” schetst Van klinken zijn loopbaan.
Prachtige tegenstanders
Van Klinken kan terugkijken op bijna een kwart eeuw voetballen en doet dat met veel plezier: “Ja, ik ben tevreden. Ik kijk met een goed gevoel terug. Het is ook klaar nu. Zaterdag dacht ik nog even dat ik het zou gaan missen, maar zondagmorgen dacht ik door de spierpijn daar al weer anders over. Ik heb tegen prachtige tegenstanders gespeeld. Genemuiden, HHC, ACV, Harkemase Boys, allemaal clubs die nu hoofdklasse of topklasse spelen. Prachtige entourages. Ik ben ooit nog eens door ACV gevraagd, maar ze gaven direct aan dat het voor de breedte was.”
Steun van het gezin
“Dat heb ik toen niet gedaan en daar heb ik spijt van. ACV was toch mijn droomclub hier in het noorden. Wat ik ook mooi vind dat is mijn ouders, en later mijn vrouw Regina alle wedstrijden, uit en thuis, van mij hebben gezien. Ik ga nu lekker tennissen en veel voetbal op TV kijken. Mijn zoontjes gaan straks voetballen, dat vind ik leuk. Ik heb niet de ambitie om trainer te worden. Je moet met zo’n groep werken en er boven staan. Kijk, Gerard Gremmer is een geboren trainer. Die nam het ook moeiteloos over als de trainer er eens niet was. Ik heb dat niet, het is mooi geweest.”
Show Comments (0)